Preek 3de zondag van de Vasten

Exodus 17, 3-7 Romeinen 5, 1-2, 5-8 Johannes 4, 5-42

Levende waterbron…..

Door beeldende taal proberen de geschriften ons iets duidelijk te maken. Vandaag is de tekst gefocust op de dorst. En over welke dorst gaat het dan? De fysische dorst zal meespelen maar veel fundamenteler is het de dorst waar het in het leven echt om gaat.

In de eerste lezing komen de Israëlieten in de woestijn in opstand tegen Mozes en tegen God. Wat was hun beeld en verwachtingspatroon van God? Als je van de vleespotten van Egypte komt, is de situatie waarin ze toen terechtkwamen alles behalve het beloofde land. Elk geloof moet door de woestijn van het leven tot volwassenheid groeien en dat is wat we mogen lezen in die eerste lezing. Het is altijd veel gemakkelijker in het geloof terug te gaan naar je eigen beelden van God dan de confrontatie aan te gaan en door woestijnmomenten heen te gaan.

Het joodse volk leefde met de vraag of die God waarover Mozes het voortdurend had, wel bij hen was, of liet Hij hen in de steek? Ze waren van de slavernij bevrijd maar verkeerden nu in een situatie waar ze leken om te komen van de dorst. Welke dorst…durf ik hier te stellen. k’ Zou mij hier nu kunnen laten gaan in voorbeelden van waterschaarste en het belang van ecologisch omspringen met …. Maar verliezen we dan niet de Boodschap?

Het Evangelie zet ons hierin op de goede weg als we durven luisteren naar wat Matteüs vanuit zijn joodse achtergrond naar zijn joods publiek in verband met Jezus wil duidelijk maken. Want daarover gaat het toch!

In een beeldrijk verhaal neemt Matteüs ons mee naar Sichar, een Samaritaanse stad. Aan de waterput, dicht bij het stuk grond dat Jacob aan zijn zoon Jozef gaf, waar de Jacobsbron zich bevindt. Uit dit bijzonder lange verhaal kunnen we slechts een paar elementen bespreken. Er is een lange dialoog tussen de Samaritaanse vrouw en Jezus. De zevende keer dat Hij spreekt, openbaart Jezus zich als de Messias. Als de vrouw de zevende keer spreekt, getuigt ze voor haar stadgenoten over Jezus en legt hun de vraag voor of Hij niet de Messias zou zijn. Ofschoon Jezus het haar ronduit had gezegd, blijft ze twijfelen. Je moet weten dat in die cultuur een vrouw niet echt mocht getuigen. Toch eindigt het verhaal met een duidelijke getuigenis van vele Samaritanen: ‘ We weten dat Hij werkelijk de Redder van de wereld is.’

Dat het geheel zich afspeelt in Samaritaans gebied dat heeft ook zijn diepe betekenis bij onze evangelist Matteüs. Joden vermeden contact, het was een gebied van ongelovigen, heidenen dan toch, volgens de visie van de schriftgeleerden en de Farizeeërs. Maar houdt dan wel ook het verhaal van de barmhartige Samaritaan in je achterhoofd. (Die had wel begrepen vanuit zijn hart, wat God van ons mensen vraagt)

Juist daar openbaart Jezus zich als de Messias …de Redder! Omtrent zijn Messias-schap legt Jezus hier een bijzonder accent: Hij doet in de mens een bron ontstaan waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft. Dit is een rijk, suggestief beeld: we spreken over de nooit opdrogende genadestroom van God in de mens, die Jezus ons garandeert.

“Maar wie het water drinkt, dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’

‘Geef mij dat Water, Heer’ zei de vrouw.

Kunnen we dan iets anders doen dan met de Samaritaanse vrouw vragen: ‘Geef mij dat water’?

De vrouw maakt een spectaculaire verandering door. In het begin is ze geïsoleerd ( alleen op het middaguur bij de bron) en zondig ( al de zesde man), maar op het einde wordt ze door allen gewaardeerd, namelijk vele Samaritanen uit de stad geloofden in Hem….

En ja, voor wie van tellen houdt: na zes mannen is Jezus dus de zevende of de sabbatmens.

De mens die zijn leven gericht heeft op God. En die zich door Hem laat voeden en laven.

——————

Een pittig detail ook in heel dit Evangelie is, dat op zeven manieren wordt gezegd wie Jezus  is en wel in een duidelijk crescendo: de menselijke Jezus is moe, Hij is een jood, de Heer, meer dan Jacob, een profeet, Christus en Redder. Dit laatste wel voor alle mensen en dus ook voor de Heidenen en ook Samaritanen, wat voor de schriftgeleerden een brug te ver was.

——————

Dit verhaal past goed in de veertigdagentijd. Er is sprake van water en voedsel en toch drinkt of eet niemand. Het relativeren van een meer uitbundige levensstijl is prachtig gesymboliseerd in de simpele daad van de vrouw, ze laat haar kruik staan.

De tekst wijst duidelijk naar de echte drank en het ware voedsel. Jezus gebruikt daar zijn eigen woorden voor: ‘eeuwig leven’ en ‘de wil doen van de Vader en zijn werk voltooien’

Dit laatste is een wonderlijke formulering: het handelen volgens Gods wil, voedt de mens. Dit zit helemaal in de sfeer van krijgen door te geven, liefde ontvangen door lief te hebben en gevoed worden door anderen te voeden.

Dit is een heel belangrijke manier van doen, zolang er een mens is die honger heeft – of nog erger: sterft van honger en dorst, hem te helpen zijn honger te stillen en zijn dorst te laven, geheel in de voetsporen van Jezus.

Dit vind je misschien ook leuk...